boetseerde, h. geboetseerd (verwant met bootsen; 1 in was of klei enz. nabootsen b.v. vruchten, dieren, mensen; vormen, modderen; 2 vero., lit. t. formeren, scheppen);
1. een borstbeeld in klei boetseren; was boetseren;
2. God boetseerde al de aardkloot.