had af, heeft afgehad;
1. afgedaan of gereed hebben: zijn werk afhebben, een brief afhebben;
2. niet meer op het hoofd hebben: de hoed afhebben.
Gepubliceerd op 11-11-2021
betekenis & definitie
had af, heeft afgehad;
1. afgedaan of gereed hebben: zijn werk afhebben, een brief afhebben;
2. niet meer op het hoofd hebben: de hoed afhebben.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: