De Gereformeerde Kerken in Nederland zijn ontstaan als gevolg van twee afscheidingsbewegingen van de Nederlandse Hervormde Kerk, die plaats vonden in 1834 en 1886. De bezwaren richtten zich vooral tegen de wijze waarop Koning Willem I de Calvinistische kerken uit de Reformatietijd had omgevormd tot een staatskerk.
In Limburg, evenwel, was deze nieuw opgezette Nederlandse Hervormde Kerk goeddeels aanvaard. In Maastricht bleek er slechts één persoon te zijn die Abraham Kuyper in zijn hervormingspogingen in 1886 bijviel. Dat was Catharinus Roelants wie de kerkeraad van de Hervormde Gemeente in 1887 liet weten dat hij opgehouden heeft lidmaat te zijn van het Hervormd kerkgenootschap en dat ’zijns bedunken in strijd is met de leer van het Oude en Nieuwe Testamant’. De Gereformeerde Kerk van Maastricht heeft haar ledental dan ook vooral te danken aan ’import’ uit andere delen van het land. De Evangelist H. Dekker, die zich in 1897 in Venlo had gevestigd, was degeen die de ’verstrooiden’ in Limburg pastoraal opving.
Pas in 1902 is hij nodig in Maastricht. Waar hij, aan de Heerderweg, een bovenkamer huurde om kinderen catechetisch onderwijs te geven. Na, vervolgens, van kamer tot kamer te zijn getrokken, werd op 19 november 1911 een gehuurd huis aan de Wilhelminasingel in gebruik genomen. Waarna van toenaf geregeld godsdienstoefeningen konden worden gehouden.Totdat het najaar van 1916 kwam en zich daarmee grote troepenmachten aan de grenzen met België concentreerden. Hieronder waren veel gereformeerde militairen, voor wie toen te Maastricht door een predikant het Woord werd bediend. Welke geestelijke zorg van grote invloed is geworden op de groei van de Gereformeerde Kerk van Maastricht.
Er ontstonden plannen voor de bouw van een kerk. Intussen werd beslag gelegd op een pand aan de Lyonetstraat. Het werd gekocht en verbouwd om dan op 16 december 1917 in gebruik te worden genomen. Waarmee een aanvang was gemaakt met een geregeld kerkelijk leven, op eigen domein, zij het als deel van de kerk van Heerlen.
Op zondag 2 november 1919 werd ’de Gereformeerde Kerk van Maastricht’ geïnstitueerd. Ds. G. Pontier leidde de plechtigheid, die ook werd bijgewoond door Limburgs gouverneur baron Van Hövell tot Westerflier en burgemeester mr. L. van Oppen van Maastricht.
De gereformeerde gemeente groeide verder uit. ’Het zaaltje’ werd te klein. Pogingen om de Lutherse kerk te kopen dan wel te huren strandden. Maar nadat Maastricht op zondag 11 maart 1923 in ds. K. Winkelman een eigen predikant had kunnen verwelkomen, vergaderden de gereformeerden in de Waalse kerk totdat, tenslotte, een eigen kerk kon worden opgericht.
De bouw van de kerk met pastorie - aan het Sterreplein werd op 14 april 1925 aanbesteed. Tegenslagen bleven, evenwel, niet uit. Voor de fundering moest dieper worden gegraven dan gedacht was en dat kostte ƒ 4.000,— extra. De belangstelling bij vele gemeenteleden verflauwde. Waardoor het kerkbezoek en aldus de vaste bijdragen terugliepen. De vraag ontstond zelfs of de bouw van de kerk niet moest worden stopgezet.
Toen kwam, van allerlei kanten, financiële hulp opdagen, ook van de gemeente. Met de architect werden voordeliger voorwaarden overeengekomen en zo konden kerk en pastorie toch worden voltooid. Op 30 juni 1926 had de ingebruikneming plaats. De totale kosten hadden bijna tachtig mille bedragen. Einde 1926 bleek dat het gevreesde tekort was verkeerd in een overschot van zegge en schrijve ƒ 500,—. Voor ƒ 650,— werd toen nog, in 1927, een orgel voor de nieuwe Gereformeerde kerk gekocht. Sedertdien, in de ruim halve eeuw van haar bestaan, daar aan het Sterreplein in Wyck een zo vertrouwd beeld geworden, dat zij beide - kerk en plein - voor de Maastrichtenaar tot één begrip zijn geworden.