Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Tomas Garrigue Masaryk

betekenis & definitie

Tsjecho-Slowaaksch socioloog en staatsman. * 7 Maart 1850 te Göding (Hodonin). Van zeer eenvoudige afkomst, wist hij door talent en energie zich op te werken. In 1879 werd hij privaatdocent in de philosophie aan de Weensche universiteit.

In 1880 ging hij van het Katholicisme tot het Protestantisme over, later verviel hij tot vrijdenkerij. In 1882 werd hij buitengewoon en in 1897 gewoon hoogleeraar in de philosophie en sociologie te Praag. Hij trachtte het Tsjechisch volk een critisch realisme bij te brengen, vooral in de tijdschriften Gas en Nase doba.

In 1891 lid geworden van den Oostenrijkschen Rijksraad en den Boheemschen Landdag, legde hij in 1893 zijn mandaat neer wegens meeningsverschil met de partij der realisten. In 1900 werd hij leider der Tsjechische volkspartij; in 1907 weer lid geworden van den Oostenrijkschen Rijksraad, begon hij voor de zelfstandigheid zijner natie en voor een democratische republiek te ijveren. Bij den aanvang van den Wereldoorlog begon hij den strijd voor de vrijmaking van Tsjecho-Slowakije; te Londen leidde hij met de hulp van Benesj de propaganda in het buitenland.

In het voorjaar van 1918 naar Amerika vertrokken, bracht hij te Pittsburg de overeenkomst tot stand tusschen de Tsjechen en Slowaken omtrent de vorming van een gemeenschappelijken staat en wist president Wilson over te halen tot de erkenning der Tsjecho-Slowaaksche onafhankelijkheid. In den herfst van 1918 erkende de Entente den Tsjecho-Slowaakschen nationalen raad, waarvan M. voorzitter was, als voorloopige regeering van Tsjecho-Slowakije.

In Nov. 1918 koos de Nationale Vergadering hem eenstemmig tot eersten staatspresident; in 1920, 1927 en 1934 werd hij met groote meerderheid herkozen.

Wegens vergevorderden leeftijd deed hij in 1936 vrijwillig afstand van zijn waardigheid. Om zijn verdiensten wordt hij met den titel: Osvoboditel, d.w.z. bevrijder, geëerd. Borret Voorn. werken: Versuch einer konkreten Logik (1887); Die tschech.

Frage (1895) ; Die philos. u. soziolog. Grundlagen des Marxismus (1899); Das Neue Europa (1922); Die Weltrevolution. Erinnerungen u.

Betrachtungen 1914-1918 (1927).Lit. : Lowrie, M. nationbuilder (1930); Ryehnovsky, Masaryk (1930).

< >