Ontbinding van doode planten en dieren, waarbij de eiwitstoffen onder invloed van micro-organismen (bacteriën, schimmels) ontleed worden in eenvoudiger stoffen. Hierbij ontstaan eerst aminozuren, waarvan het ammoniak afgesplitst wordt, terwijl de overblijvende zuren door afwisselende oxydaties en reducties verder gesplitst worden.
Op deze wijze ontstaan ten slotte zeer eenvoudige stoffen, zooals waterstof, methaan, koolzuur, stikstof, ammoniak, zwavelwaterstof en phosphorwaterstof. Bij de afbraak der aromatische aminozuren ontstaan eenige merkwaardige tusschenproducten, o.a. indol, skatol, cadaverine, neurine.
Sommige daarvan zijn aansprakelijk voor den onaangenamen reuk der rottende organismen, terwijl andere zeer giftig zijn. Melsen.