1° Jean Marie, Fr. politicus van weinig talent. * 18 Febr. 1734 te Villefranche (bij Lyon), ♱ 10 Nov. 1793 te Radepont (bij Rouen). Correctheid, zakenkennis en geschriften, waarin hij de opkomende liberale economie verdedigde, bezorgden hem den post van inspecteur des manufactures te Amiens, later te Lyon.
In Parijs sloot hij zich bij de Girondijnen aan. Niet talent, maar de invloed van zijn vrouw (zie hieronder) maakte hem in Maart 1792 minister van Binnenl.
Zaken, doch om zijn opdringerigheid werd hij in Juni door Lodewijk XVI ontslagen; sedert deelde hij den haat van zijn vrouw tegen het hof. Na den val van de monarchie opnieuw minister onder Danton.
Om de vijandschap van de Jacobijnen nam hij 23 Jan. 1793 ontslag; ontvluchtte Parijs na den val van de Gironde en pleegde zelfmoord bij Rouen.2° Marie Jeanne „Manon”, geb. Phlipon, echtgenoote van 1°, leidster van de Girondijnen. * 17 Maart 1754 te Parijs, ♱ 8 Nov. 1793 aldaar. Al op 8-jarigen leeftijd las zij de Klassieken en Rousseau; werd daardoor een dweepster met klassieke vrijheid en vijandin van de monarchie, van Marie Antoinette in het bijzonder. In haar salon gaven haar krachtige wil en geest richting aan de Girondijnenpolitiek. Zij leidde feitelijk het ministerie van haar man, dien zij meer uit achting dan uit liefde had gehuwd. R. stond zeer vijandig tegenover de Jacobijnen en vooral tegenover Danton, die „haar” Gironde bestreed en dien zij verantwoordelijk stelde voor de Septembermoorden. Na den val van de Gironde weigerde zij te vluchten; schreef in de gevangenis nog haar autobiographische Mémoires en stierf door de guillotine.
Werken: Mémoires (2 dln., ed. Perraud) ; Lettres (2 dln., ed. Perraud).
V. Claassen.