Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-10-2019

Rochus

betekenis & definitie

Heilige, patroon der pestzieken, omdat hij door gebed en het kruisteeken in Italië veel pestzieken genas. * 1295 te Montpellier, † 1327 aldaar. Zelf aangetast te Piacenza, trok R. zich terug in het woud, waar een engel hem verpleegde en een hond hem voedsel bracht en zijn wonden lekte.

Vooral sedert de 15e eeuw zijn er veel bedevaartplaatsen ter eere van den H. R. gesticht. Iconographie: voorgesteld als jonge man met pelgrimsstaf (Joos van Cleve), gewoonlijk zijn kleed optillend om zijn wonden te toonen, soms een engel en een hond naast zich (Matsijs, München).

Vooral in Italië veel voorstellingen onder invloed der „Scuole di San Rocco”, broederschappen ter verpleging der pestzieken; ook in de Nederlanden (Antwerpen, St. Jacob; beelden in Museum, Utrecht). Lit.: K.

Künstle, Ikonogr. der Heiligen (514-516); K. Smits, Iconogr. van de Ned.

Primitieven (203-204); A. Fliche, Saint Roch (in: L’art et les Saints, 1930).p. Gerlachus.

St. Rochusbrood wordt als gewijd brood door het volk gegeten ter eere van den Heiligen Rochus, tegen pest en besmettelijke ziekten. Vooral in het Zuiden van Ned. en in de Ardennen wordt deze heilige nog druk vereerd. Knippenberg.

< >