Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-10-2019

Richtige heffing

betekenis & definitie

Wet tot bevordering van de richtige heffing der directe belastingen (Ned. belastingrecht). Gewijzigde wet van 29 April 1925, Stbl. 171, ingevoerd ten einde paal en perk te stellen aan juridische constructies, welke geheel of grootendeels ten doel hadden directe belastingen te ontgaan in gevallen, waarin daarvoor economisch geen rechtvaardiging aanwezig was.

De wet geeft den fiscus de bevoegdheid geen rekening te houden met rechtshandelingen, waarvan op grond dat zij geen wezenlijke verandering van feitelijke verhoudingen hebben ten doel gehad of op grond van andere bepaalde feiten en omstandigheden moet worden aangenomen, dat die rechtshandelingen achterwege zouden zijn gebleven, indien daarmede niet de heffing van eenige hierna te noemen belasting geheel of ten deele onmogelijk zou worden gemaakt. Deze regeling geldt voor de ➝ directe belastingen met uitzondering van de grondbelasting, alsmede voor de gem. woonforensenbelasting.

De wet bevat een speciale procedure; rechter in eerste en hoogste instantie is het Gerechtshof te Den Haag.Lit.: v. d. Poel, Wet ter bev. v. d. richtige heffing enz.; Léon, Rechtspraak (III 1931, afl. 7); de Willigen, in: De Vakstudie (dl. XC; wordt met supplementen bijgehouden).

M. Smeets.

< >