(Lat. rescribere = terugschrijven) beteekent in het kerkelijk recht, in aansluiting aan het Rom. recht, een antwoord-schrijven op een aanvraag of verzoek, waardoor de H. Stoel of een andere ordinaris een gunst verleent (Lat. vakterm: rescriptum gratiae) of in een rechtszaak iets beslist (rescriptum iustitiae).
Alwie wetgevende macht heeft, kan ook r. geven. Een r. geldt in het algemeen slechts voor het afzonderlijke geval, waarvoor het gegeven wordt; evenwel kan het, bij wijze van uitzondering, krachtens den wil van den gever ook alg. gelding hebben (C.I.C. 36-62).In het Rom.recht zijn van groote beteekenis geweest de keizerlijke r., beslissingen van den keizer als hoogsten rechter in processen, welke niet bij hem zelf, doch bij de gerechten aanhangig waren: antwoordschrijven van den keizer op een vraag van rechterlijke ambtenaren of op een verzoek van partijen, waarin de keizer op grond van de hem medegedeelde feiten de rechtsbepalingen aangaf, welke op het betrokken geval dienden te worden toegepast. Hoewel oorspronkelijk enkel voor het betrokken geval van kracht, kregen de r. later, ten tijde van Trajanus en vooral sedert Hadrianus ook alg. gelding, wanneer zij nl. ter openbare kennis werden gebracht. Schweigmann.