Apparaat, waarmede de vier grondbewerkingen der rekenkunde, optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en deelen, kunnen worden uitgevoerd. Met name evenwel zijn r. geschikt voor de twee laatste bewerkingen, in tegenstelling tot de telmachines, die vooral op de twee eerste bewerkingen zijn ingesteld.
Leibnitz construeerde in 1672 een eerste machine, waarmede de vier grondbewerkingen konden worden uitgevoerd. De thans in den handel zijnde r. worden onderscheiden in de toetsen- en de pennenmachines.
Op de toetsenmachines wordt het vermenigvuldigtal met toetsen ingesteld, waarna met de hand of met electrische kracht door draaiing met den vermenigvuldiger wordt vermenigvuldigd. De volautomatische machine in deze soort bezit twee toetsenborden, één voor het instellen van het vermenigvuldigtal en één voor instelling van den vermenigvuldiger.
De machine verricht na instelling dezer beide getallen de verdere bewerking geheel automatisch. Deelen geschiedt in omgekeerde richtingen.
Op de pennenmachines wordt het vermenigvuldigtal met pennen, zooals op een kasregister, ingesteld. De verdere bewerkingen verschillen slechts weinig van die op de vorengenoemde machine.
Er worden thans ook schrijvende r. gebouwd, welke de verkregen resultaten neerschrijven.