Hieronder verstaat men het geheel van werkzaamheden, welke ten doel hebben, aan degenen, die zich schuldig maakten aan strafbare feiten, buiten strafgestichten zoodanige leiding te geven, dat zij weer als behoorlijke rechtsgenooten aan het maatschappelijk leven kunnen deelnemen. Naast het Ned.
Genootschap tot zedelijke verbetering der gevangenen (sinds 1823) zijn thans in Ned. de belangrijkste verenigingen voor r. het Leger des Heils, de R.K. Recl.
Vereen, en de Prot. Christel.
Recl. Ver. (samenwerking verzekerd door de Ver. van Reclasseeringsinstellingen).
Men dient van r.-ver. te onderscheiden de ver., die zich bezighouden met de misdadige minderjarigen (Ned. Verbond der Ver.
Pro Juventute) en de ver., die zich bepalen tot psychopathen (Centrale Ver. ter behartiging van de maatschappelijke belangen van zenuw- en zielszieken). De Reclasseeringsregeling (Alg.
Maatregel v.
Bestuur 13 Dec. 1915, Stbl. 504) regelt de samenwerking tusschen de particuliere r.-ver. en de overheid.
Het Centraal College voor d e R. houdt toezicht op den r.-arbeid der vsch. instellingen en de naleving der vsch. voorwaarden, in de r.-regeling vastgelegd. De reclasseeringsraden, lichamen ter gemeenschappelijke vertegenwoordiging van r.-instellingen in een bepaalde plaats, werden door den minister erkend.Hoewel de r. oorspr. tot taak had zoowel de verbetering der gevangenen tijdens hun verblijf in strafgestichten als het verleenen van hulp en steun buiten strafgestichten, is deze laatste werkzaamheid thans wel de belangrijkste. Het toezicht, dat de r. op schuldigen uitoefent, wordt ook wel patronaat genoemd. Door de wet van 1915, waarbij de voorwaardelijke invrijheidsstelling werd uitgebreid en de voorwaardelijke veroordeeling werd ingevoerd, heeft dit toezicht een dwingend karakter gekregen. Indien de betrokkene de gestelde voorwaarden niet naleeft, kan de overheid de (verdere) tenuitvoerlegging der straf bevelen. De reclasseeringsregeling omvat de voorwaardelijk en onvoorwaardelijk veroordeelden tot gevangenisstraf en plaatsing in rijkswerkinrichting; de wegens dronkenschapsdelict (art. 426 en 453 Ned. W. v.
Str.) veroordeelden; degenen, die verdacht worden van een feit, waarvoor gevangenisstraf of plaatsing in rijkswerkinrichting kan worden opgelegd, en zij, die verdacht worden van een dronkenschapsdelict. Bosch van Oud-Amelisweerd.