(Ramesses) heetten meerdere pharao’s van het Nieuwe Rijk. Het meest bekend zijn R.
II en R. III.
Zie afb. 3, 4 en 6 op de pl. t/o kol. 65 in dl. XV; afb. 4 op de pl. t/o kol. 768, en afb. in kol. 811, beide in dl.
IX.Ramses II regeerde ong. 1299-1232 v. Chr. Hij voerde een grooten oorlog met de Hettietcn, die hij in 1294 bij Kadesj versloeg. Ong. 1278 werd de vrede gesloten. In zijn verdere regeering bepaalde de pharao zich er toe het in Palestina onderworpen gebied te behouden, en geleidelijk verslapte de kracht van Egypte. Ontzaglijk veel bouwwerken liet R.
II bouwen, veelal versierd met tafereelen uit de oorlogen, door hem in zijn jeugd gevoerd. Zie onder → Aboe Simbel, → Luxor, → Ramesseum. R. II werd in de → Koningsvallei begraven, vanwaar zijn mummie naar Kairo is overgebracht.
Ramses III regeerde ong. 1197-1165 v. Chr. In het begin zijner regeering werd het machtige rijk der Hettieten vernietigd door volkeren uit het Middellandsche-Zeegebied, die zich daarna tegen Egypte richtten. Intusschen vielen ook de Libyers Egypte aan, die in 1292 en 1286 door R. III verslagen werden. Tusschen deze twee aanvallen in versloeg R.
III de uit Syrië aandringende zeevolkeren. Later heeft hij nog meerdere overwinningen in Syrië bevochten. De tweede helft zijner regeering was vreedzaam. Evenals R. II. dien hij blijkbaar als zijn voorbeeld beschouwde, bouwde R. III veel, o.a. in Medinet Haboe.
Meer dan de helft van de bouwwerken van Oud-Egypte zijn van R. II en R. TIL R. III werd waarsch. ten gevolge van een samenzwering in den harem gedood en begraven in de → Koningsvallei, vanwaar zijn mummie naar Kairo is overgebracht.
Ramses IV tot en met Ramses XI zijn onbelangrijke vorsten geweest, die hun macht verloren aan de hoogepriesters van → Thebe en die te zamen van ong. 1165 tot 1085 geregeerd hebben. Bent.