Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-10-2019

Radiator

betekenis & definitie

1° Verwarmingselement, opgesteld in een te verwarmen ruimte, dat door middel van leidingen aangesloten wordt op den verwarmingsketel, ofwel op een gasleiding (→ Gaskachel). Zie nog → Centrale verwarming.

2° Toestel voor afkoeling van het water, dat de overtollige warmte, door den motor ontwikkeld, moet afvoeren; wordt toegepast bij → automobielen e.d.