Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-10-2019

Protonotarius apostolicus

betekenis & definitie

(apostolische protonotarius), hoogste eerewaardigheid van de Romeinsche curie, opvolger van den oorspr. „eersten” notaris (vandaar de naam), die zeven notarissen naast zich had, gesteld over de zeven wijken der Stad, en belast met het verzamelen der martelaarsakten, die door den protonotarius in het archief der H. Kerk werden bewaard.

Later werden de zeven notarissen tot een college gevormd en ontvingen toen allen den titel: protonotarius. Na den Apost.

Brief van Pius X „Inter multiplices” van 21 Febr. 1905 en de Constitutio apostolica van Pius XI van 16 Aug. 1934 zijn er vier klassen van personen, die den titel p. dragen:a) Zeven p. partecipantes (die nl. deelhebben aan rechten en voorrechten van het College) of de numero. Zij stellen de voornaamste acten op van den H. Stoel, van de publieke en half-publieke consistories en van de alg. concilies en geven er wettelijke waarde aan. Eén hunner is blijvend aangesteld bij de H. Congr. der Riten als notaris, om alle acten dier Congregatie te legitimeeren (C.Ï.C. can. 2013 § 2). Zij hebben uitgebreide privilegies, waarin ook deelen de assessoren en secretarissen der Rom. Congregaties, benevens al degenen, die den titel „excellentie” dragen: verder, gedurende hun ambtstijd en in hun gebied, de apostolische vicarissen en prefecten, die geen bisschop zijn en de apostolische administratoren der diocesen (C.I.C. can. 308, 316 § 2, nr. 2);
b) De p. supranumerarii: de kanunniken der drie patriarchale basilieken te Rome en van eenige andere kapittels buiten Rome;
c) De p. ad instar partecipantium (afgekort a.i.p.): de assessoren en secretarissen voornoemd en verdere excellenties, die den dienst zonder bevordering verlaten, de kanunniken van sommige kapittels en verder al degenen, die door den paus als zoodanig worden benoemd;
d) De eere- of titulaire p. door den paus of door het College der Protonotarii de numero (één per jaar) benoemd, verder alle generaalvicarissen, de kapittelvicarissen en de kanunnikken van sommige kapittels.

De sub b en c vermelde prelaten deelen in bijna alle privilegies der eerste klasse, maar de sub d genoemden mogen te Rome geen prelatengewaad dragen, tenzij ze huisprelaat zijn.

Lit.: Acta S. Sedis (1904-’05, 491 vlg. ; 1934, 504 v!g.). Drehmanns

< >