Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Moed

betekenis & definitie

(Lat. fortitudo) is een deugd, die den mensch krachtig maakt in den strijd tegen moeilijkheden en vaardig om ter wille van het goede alle gevaren te trotseeren, vooral het doodsgevaar. Wie moedig is stelt zich niet zonder reden aan gevaren bloot, wat overmoed zou zijn, maar kent ook geen vreesachtigheid, door overal gevaren te zien, of lafheid, door bij het dreigend gevaar de vlucht te nemen. Christelijke m. wortelt in het geloof; want door het geloof erkennen wij ons eeuwig doel, den zin van lijden en strijd en de bovennatuurlijke hulp ons door God geschonken.

Hoe het geloof sterkt tot onoverwinnelijken m. beschrijft St. Paulus in zijn brief aan de Hebreërs (Hebr. 11), en St. Petrus vermaant den duivel te weerstaan „sterk in het geloof” (1 Petr. 5.9).

Het heerlijkst schittert deze deugd in den geloofsmoed der martelaren, die om wille van de Christelijke waarheid niet schromen den dood te ondergaan. Voor m. als grondslag van het zedelijk karakter, en voor iconograph. voorstelling, zie ➝ Sterkte.Lit.: St. Thomas, Summa Theol. (II. II, q. 123, 124).