(eigenlijk: geheugenkunst) of mnemoniek is de methode om met allerlei hulpmiddeltjes voorstellingen kunstmatig aan elkaar te knoopen en zoo het geheugen te ondersteunen. De oude Egyptenaren kenden dit reeds en in de Grieksch-Romeinsche rhetorenscholen werden heele systemen van dit soort uitgewerkt. Zoo wijst Quintilianus er op, dat men den draad van een redevoering vaak gemakkelijker kan onthouden, door zich bijv. een huis voor te stellen en zich in de regelmatig elkaar opvolgende vertrekken allerlei dingen te verbeelden, die dan weer een steuntje voor het geheugen zouden kunnen zijn bij de verschillende deelen der toespraak (vgl. het overzichtelijk opschrijven of drukken van stof, die gememoriseerd moet worden).
Het schoolonderwijs bedient er zich ook tegenwoordig nog wel van: bijv. om de volgorde der rekenkundige bewerkingen: machtsverheffen, vermenigvuldigen, deelen, worteltrekken, optellen en aftrekken steeds te kunnen terugvinden, onthoudt men: Mevrouw van Dalen wacht op antwoord.Hoewel deze „ezelsbruggetjes” niet absoluut te veroordeelen zijn, is het verstandig ze toch maar alleen daar aan te wenden, waar men niet met meer natuurlijke middelen of innerlijk logisch verband het geheugen kan helpen. Afgezien nog van het feit, dat te zeer gezochte en ingewikkelde kunstgrepen het geheugen eerder belasten dan ontlasten, kan het veelvuldig gebruik ervan zelfs nadeelig zijn voor het eigenlijke denken, daar het de belangstelling voor den innerlijken samenhang kan verzwakken.
K. Peters.