1° André, Fransch kunsthistoricus. * 7 Nov. 1853 te Montpellier, ✝ 12 Oct. 1925 te Parijs. Conservator van het Louvre.
Voorn. werk (in samenwerking met andere kunsthistorici): Hist. de l’art depuis les premiers temps jusqu’à, nos jours (17 dln. en register, 1905-’29).
2° Ernest, Ned. letterkundige. * 1899 te Eindhoven. Wekte in Kath. kring groot opzien door zijn vrijmoedig optreden, kennelijk geïnspireerd door Léon Bloy. Na felle, soms ontroerende, vaak schreeuwerige belijdenissen der ziel, keerde hij zich af van de literatuur om zich als leider van een politieke groepeering op te werpen. Zijn onevenwichtig, maar reëel talent vindt zijn zuiverste uitdrukking in de verstilde, sobere lyriek, die hij bijwijlen schrijft. Werken: Het mes (1928); Zwarte Verzen (1929); Anti-Homo (1930); Paralyse (1930); Ex Paradiso (1931); Marianopolis (1931); Neo-communisten (1932).
Asselbergs.
3° Georges, Fr. landschapschilder. * 12 Jan. 1763 te Parijs, ✝ 7 Juni 1843 aldaar. Leerling van Taunay. M. is een der eerste schilders, die in de periode van het Klassicisme schetsen naar de natuur maken. M. werkt speciaal op de heuvels van Montmartre. Onder invloed van Rembrandt componeert hij op het atelier landschappen, die romantisch van stemming en zwaar van peinture zijn. Het Mus. Mesdag in Den Haag bezit 4 van dgl. landschappen.
Korevaar-Hesseling.