Familienaam in de gens Caecilia, een plebejisch geslacht. Lucius Caecilius M. was tweemaal consul gedurende den eersten Punischen oorlog. In 251 stond hij op Sicilië tegen Hasdrubal, maar vreesde den aanval wegens de Carthaagsche olifanten.
Toen Hasdrubal het offensief nam (250), maakte M. die olifanten buit, en voerde ze mee in zijn triomftocht te Rome. In 243 werd hij pontifex maximus. Bij het redden van Rome’s penaten uit den Vesta-tempelbrand verloor hij het gezicht, en verkreeg toen de gunst: zich in een draagstoel naar den Senaat te begeven. Lucius Caecilius M., zijn zoon, deed na den slag bij Cannae het voorstel om Italië aan den vijand te laten, en werd daarvoor met eerloosheid gestraft.Quintus Caecilius M. Macedonicus, zijn kleinzoon of achterkleinzoon, was consul in 143 en, eerste plebejische, censor in 131. In 147 had hij Macedonië ingericht als Rom. provincie: vanwaar zijn bijnaam. Zeer fel bestreed hij de Gracchen. Hij overleed in 115.
Quintus Caecilius M. Celer was praetor in het merkwaardige jaar 63, en als zoodanig vervolger van Catilina. Ook tegenstander van Pompeius en Caesar.
Quintus Caecilius M. Pius Scipio, ook wel Nasica genoemd, daar zijn eigenlijke vader Publius Cornelius Scipio Nasica was, en hij slechts geadopteerd was in de gens Caecilia: schoonvader van Pompeius. Hij streed tegen Caesar te Pharsalus en als opperbevelhebber te Thapsus. Na de nederlaag pleegde hij zelfmoord.
Voor → Caecillia Metelia, zie aldaar. Slijpen.