Koning van Babylon, zond in het 14e regeeringsjaar van koning Ezechias van Juda (712 v. Chr.) een gezantschap naar Jerusalem om Ezechias geluk te wenschen met zijn genezing (4 Reg. 20; Is. 39). Volgens de Babylonische documenten was zijn naam Mardoek-apal-iddin (= Mardoek heeft een zoon geschonken); hij was koning van het land der Chaldeeën aan de Perzische golf (Bit-Jakinoe), wist bij den dood van Salmanassar V van Assyrië zijn gebied uit te breiden en liet zich proclameeren als koning van Babylon.
Volgens den canon van Ptolemaeus regeerde hij 721-710. Door bovengenoemd gezantschap naar Ezechias trachtte hij dezen te winnen voor een coalitie tegen Assyrië. Sargon II echter trok tegen hem op; hij vluchtte uit Babylon weg naar zijn oorspr. gebied (710).
Tijdens de regeering van Sennacherib wist M. opnieuw den troon van Babylon te bemachtigen (703), maar kon zich slechts enkele maanden handhaven.Alfrink.