1° Johann Tobias, astronoom, autodidact. * 17 Febr. 1723 te Marbach, ✝ 20 Febr. 1762 te Göttingen, waar hij sinds 1751 prof. was. Vooral zijn maantafels, voor lengtebepalingen op zee, hebben hem beroemd gemaakt. Hij ontving hiervoor (samen met den wiskundige Euler en den klokkenmaker Harrison) den prijs van de Eng. regeering voor verbetering der lengte-bepaling.
P. Bruna2° Julius Robert von, arts en natuurkundige. * 25 Nov. 1814 te Heilbronn, ✝ 20 Maart 1878 aldaar. Was gemeente-arts te Heilbronn. M. is de ontdekker van de wet van het behoud van arbeidsvermogen. De eerste aanwijzingen hiervoor kreeg hij op reis met een Ned. schip naar Java, o.a. bij het onderzoek van het menschelijk lichaam. Na terugkeer publiceerde hij zijn waarnemingen en formuleerde
genoemde wet. Eerst werd zijn werk niet gewaardeerd, later de prioriteit ervan bestreden. Dit schokte hem zoo, dat hij van 1852-’64 in een zenuwinrichting moest verblijven. Hij vond echter toen de voldoening, dat zijn werk overal erkend werd en hijzelf in den adelstand werd verheven.
Lit.: J. J. Weyrauch, Die Mechanik der Warme in gesamm. Schriften (1893); id., Kleinere Schriften und Briefe, nebst Mittheilungen aus dem Leben. J. v. Santen
3° Leendert Theodorus, kenner van het Javaansch en van het Jav. volksleven. * 20 Juli 1851 te Tandioeng Kaik (res. Batavia), ✝ 6 Nov. 1914 te Bandoeng. In 1872 bij de landelijke inkomsten en cultures geplaatst; ging in 1874 over naar het Binnenl. Bestuur, en werd in 1888 gepensioneerd, waarna hij zich aan het nemen van proeven op landbouwkundig gebied wijdde.
Voorn. werken: Een blik in het Javaansche volksleven (2 dln. 1897). Olthof