Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Mark (geol.)

betekenis & definitie

1° Rivier in Noord-Brabant; ontspringt bij Merksplas in de prov. Antwerpen; te Breda vereenigt de M. zich met de Aa of Weerijs; zij buigt bij Terheijden naar het W. en wordt beneden Stampersgat ➝ Dintel genoemd. Bij hoog binnenwater gaat een deel van het Markwater door de Roode Vaart via Zevenbergen naar het Hollandsch Diep.

De M. is tot Breda bevaarbaar; Dinteloord, Oudenbosch en Leur hebben een kanaaltje naar de M., terwijl het ➝ Markkanaal van Terheijden naar Oosterhout haar met het Wilhelmina-kanaal verbindt.v. Velthoven.
2° (Marcq) Rechter zijrivier van den Dender (VI 96 A 3-4); ontspringt te Mark (Henegouwsen), stroomt in Belg. Brabant langs Herne, Tollenbeek, Galmaarden; lengte 26 km.
3° (Marck) Gem. in het N. van de prov. Henegouwen (XIII 176 C/D 2); opp. 2078 ha, ca. 1400 inw.; landbouw en veeteelt; zeer merkwaardige Gotische kerk met Romaansche gedeelten.

< >