Babylonische godheid, zoon van Ea, vereerd met zijn vader in de stad Eridoe. Hij was de stadgod van de onbeduidende provinciestad Babylon, en als zoodanig een godheid van minderen rang. Toen echter door koning → Hammoerabi de stad Babylon de hegemonie verwierf en geheel Babylonië aan zich onderwierp, kwam M. aan de spits van het Babylonische pantheon, als de „heer van hemel en aarde”.
Sedertdien verdringt hij in het scheppingsepos den god Enlil als schepper ; hij regelt het noodlot van goden en menschen. Als zoon van Ea is hij god van de wijsheid en daarnaast ook god van den krijg. Zijn voornaamste tempel is het E-sag-ila in Babylon.
Het hem toegewijde dier is de draak. Zijn grootste feest is het nieuwjaarsfeest; dan trekt men met zijn beeltenis in plechtige processie door de straten van de stad; de koning zelf komt naar zijn tempel en „grijpt de hand van Bel”, welke symbolische handeling aanduidt, dat zijn koningschap door M. hem wordt verleend. In de theorieën van het pan-Babylonisme (Jensen, Zimmern, Delitzsch) geldt M. als het prototype van Christus.
Lit.: W. Paulus, Marduk Urtyp Christi ? (Rome 1928). Alfrink.