Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Mandacërs

betekenis & definitie

Mandacërs of Johannes-Christenen, oude Gnostische wederdooperssekte (→ Gnosticisme), die nog voortbestaat bij den Sjatt el Arab in Mesopotamië (Irak). Zeer waarsch. ontstond de sekte in de 2e eeuw in het Oost-Jordaanland. Hoofdzaak is de verlossingsleer.

De ziel, uit den hemel in het, lichaam gedaald, moet bevrijd worden van de materie door goede werken en door ritueele gebruiken, vooral door herhaalden doop in den Jordaan (later den Euphraat). Naast het doopsel kennen zij ook zalving met olie op het sterfbed. Er ontstond een vrij rijke, maar verwarde literatuur, die in haar tegenw. vorm tot de 7e of 8e eeuw teruggaat.

Deze heeft sterk de aandacht getrokken van de godsdiensthistorici. Tevergeefs heeft men echter trachten te bewijzen, dat het Nieuwe Test. van geschriften der M. afhankelijk was en dat de M. invloed hadden uitgeoefend op het oudste Christendom.Lit. : Lex. Theol. Kirche (VI 1934, 842/5) ; Dict. Théol. Cath. (IX 1927, 1812/24); Lagrange, in Rev. Biblique (1927 en ’28). Franses

< >