Een geslacht van de familie der katachtigen, komt over de geheele wereld voor, behalve in Z. Amerika en Australië; in Europa leven twee goed te onderscheiden soorten; hij bewoont bij voorkeur dichte bosschen, maar is ook in steppen en woestijnen te vinden. Alle soorten zijn roofzuchtig en bloeddorstig, als de luipaard en jagoear, en gevaarlijk voor het wild en de huisdieren.
De l. kenmerkt zich door den matig grooten kop met gepluimde ooren, het zijdelings samengedrukt, maar krachtig lichaam met hooge pooten en een korten staart. Hiertoe behooren: de lynx (L. lynx L.) in Skandinavië, Rusland, Hongarije, Bulgarije, Roemenië en Azië; hij is 1 m lang en 75 cm hoog; de kleur is van boven roodachtig grijs met wit gemengd, van onderen wit; de panterlynx (L. pardina Oken) in Z. Europa (Calabrië, Corsica, Sardinië, Griekenland, Spanje en den Kaukasus); hij wordt 1 m lang; de kleur is roodbruinachtigisabellakleurig met zwarte strepen en vlekkenrijen; de karakal (L. caracal Güld.), in geheel Afrika, en Z.-Azië en Voor-Indië, bereikt zonder den bijna 25 cm langen staart een lengte van 65-75 cm.
Keer