Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Loofwerk

betekenis & definitie

(Fr. feuillage; D. Laubwerk), een ornament, dat gekenmerkt wordt door het gebruik van het plantenmotief. Reeds gebruikelijk in de voorchristelijke, speciaal Oostersche, kunst.

In den Romaanschen tijd ziet men gestyleerde geribde, krachtige stengels, die zich over het vlak heenslingeren met vleezige bladeren, die scherpe ribben hebben en lancetvormige insnijdingen aan den kant (palmetvorm). In de Gotiek heeft men voorkeur voor het eikenblad met eikels, ahorn, klimop, klaverblad, lelie, distel, roos, malva, enz., welke alle zuiver naturalistisch zijn opgevat; in de laat-Gotiek krijgt men de knoestige, verdorde takken, waaraan distelvormige bladeren; vaak zijn de bladranden gekarteld. De Renaissance brengt weer gestyleerde plantenvormen: acanthus, wijnrank, lauwertak, klimop enz.

Het l. is overigens verschillend voor iederen tijd en streek. ➝ Arabesk. p. Gerlachus.

< >