Lijkschending is in het Ned. recht geen zelfstandig strafbaar feit. Het kan echter vallen onder grafschennis, strafbaar gesteld door art. 149 W. v. Str.
Ook is volgens art. 41, 2°, der Begrafeniswet van 1869 strafbaar het zonder verlof ontleden of bewaren van een lijk. In België stelt art. 315 Cod. Pén.
Beige strafbaar iedere overtreding van wettelijke bep. aangaande begraafplaatsen. Beschouwt men een lijk als voorwerp van eigendom, hetgeen betwist is, dan kan l. nog vallen onder diefstal, verduistering of zaakbeschadiging. Niet zelden worden in medische instituten de voor de wetenschap belangrijke deelen van het menschelijk stoffelijk overschot daaruit verwijderd tot nader onderzoek of conserveering.
Door de justitie wordt hiertegen niet opgetreden, hetgeen in den laatsten tijd in juridische kringen tot critiek aanleiding heeft gegeven.Lit.: o.a. N. de Beneditty, Geoorloofde of verboden l. ?, in Ned. Juristenblad (1931, 290-293). v. d.Kamp