Vormen de Zuidelijkste residentie van Sumatra (Ned.-Indië), gelegen tusschen 3°43' en 5°57' Z. en 104°18' en 105°54' O., aan de landzijde begrensd door de residenties Palembang en Benkoelen, aan de zeezijde door de Java-zee en Straat Soenda. In 1930 bedroeg het bevolkingscijfer 359 950 (349 855 Inh., 8 805 Chineezen, 403 andere Vreemde Oosterlingen en 885 Europeanen). Het Westelijk deel omvat den Boekit Barisan met post-vulkanische verschijnselen.
Het Oostelijke en grootste deel bestaat uit vlakke, Alluviale terreinen, gevormd door de Mesoedji, de Toelang-Bawang, de Serpoetih en de Sekampoeng. De kuststreek is vooral in den regentijd erg moerassig. Het klimaat is over het algemeen warm en vochtig met een gem. jaartemp. van 27° C en belangrijk minder neerslag dan in midden-Sumatra.
In de maanden Mei-Sept. valt de minste regen. Rijstbouw heeft nog veelal plaats op ladangs; de sawahbouw breidt zich evenwel uit. De pepercultuur neemt van ouds een belangrijke plaats in.
Copra- en rubberaanplantingen krijgen ook reeds beteekenis. Het gebied is nog altijd rijk aan bosch. De bevolking doet veel aan visscherij.
Van groot belang voor de ontsluiting en de ontwikkeling van het gewest is de spoorlijn van Oosthaven aan de Lampoengbaai over Kota-Boemi en Batoe-Radja naar Palembang. v. Vroonhoven.