Schiereiland in Britsch N. Amerika; begrensd door de James-baai, Hudson-baai, Hudsonstraat, Atlantischen Oceaan, St. Laurens-baai en St.
Laurensstraat; gelegen tusschen 60° 30' en 50° N.; opp. 1,4 millioen km2. L. behoort voor het grootste deel tot den staat Quebec; het N. W. gedeelte (306 800 km2) langs den Atl.
Oceaan, met een sterke fjordenkust, behoort tot New-Foundland. Het geheele gebied telt ca. 20 000 inw. (3 000 Algonkin-Indianen, 1 500 Eskimo’s), het New-Foundlandsche gedeelte ca. 4 300 inw. (1931). Het binnenland is nog weinig bekend (ontdekkingstochten van Low, Daly, Flaherty).
De grootste rivier aan de O. kust is de Hamilton-rivier. Langs den Atl.
Oceaan strekken zich de Torngatbergen uit.
Het binnenland is een plateau, met vele sporen van Glaciale werking; ruggen van 600 700 m hoog, bestaande uit gneis, graniet of kwartsiet, steken er uit op. Het land is bezaaid met erratische blokken, er zijn tallooze drumlins en eskers. Door afdamming van moreenen zijn meren en moerassen ontstaan.
Langs de rivieren is goede grond, die vaak dicht met bosschen begroeid is. Visscherij en pelsdierenhandel zijn wel de voornaamste middelen van bestaan. L. werd reeds in de 16e eeuw door tochten van Cabot en Cortereal ontdekt.
Zie ook → Labradorstroom. Comijn