of krocht (Lat. crypta, Gr. kruptè = overdekte gang). Christelijk:
1° onderaardsche grafgalerij, ook de geheele onderaardsche begraafplaats;
2° uitbreiding der onderaardsche grafkamer (➝ Confessio) der oude basilieken, door gangen (6e eeuw) en ruimten, tot „onderkerken” (9e-13e eeuw); verdween sindsdien.
Louwerse.
In enkele Oud-Christelijke kerken in Italië (S. Apollinare in Classe bij Ravenna, dom te Torcello) komt reeds een kleine k. voor; in de Karolingische architectuur worden de k. grooter en groeien zij uit tot volledige onderaardsche kerken, onder koor en viering. Ook in de Romaansche architectuur komen k. voor, evenwel niet in de bouwwerken uit de school van Cluny en Hirsau. In de Gotiek blijft de k. achterwege. Voorbeelden in Ned.: onder de St. Servaes en de O.L.V. kerk te Maastricht, de Lebuïnuskerk te Deventer, de St.
Pieter te Utrecht, en onder kerken te Thora, Susteren, Rinsumageest; in België: Celles (bij Dinant) met 2 k., St. Pieter te Anderlecht, St. Bavo te Gent, St. Hermes te Ronse, St. Gertrudis te Nijvel e.a.
v. Embden.