Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Kortsluiting

betekenis & definitie

Het verschijnsel, dat optreedt bij de opzettelijke of toevallige verbinding van twee punten eener geleiding (of van een machine) met verschillende potentiaal door een betrekkelijk kleinen weerstand, waardoor de weerstand der geleiding in haar geheel te klein wordt en dientengevolge de stroomsterkte in de geleiding of keten een waarde kan krijgen, die hooger is dan die, welke vlg. de berekening en de veiligheidsvoorschriften toelaatbaar is, waaruit nadeelige gevolgen voor de geleiding (bovenmatige warmte-ontwikkeling, verbranden van isolatie, smelten der draden, brand) of van de daarop aangesloten machines en toestellen kunnen volgen.

Ter voorkoming hiervan brengt men in de stroomketen zgn. → veiligheden aan, die bij overschrijding der toelaatbare stroomsterkte smelten (smeltveiligheid, meestal een draad in stop), of automatische → uitschakelaars, die bij te hooge stroomsterkte losslaan, waardoor de stroom in de keten verbroken wordt (→ automaatzekering of automatische veiligheid). v. d. Well

< >