Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Komeet

betekenis & definitie

De kometen zijn leden van het zonnestelsel, die zich onderscheiden door de groote excentriciteit van haar baan, haar geringe massa en zeer geringe dichtheid. Haar waargenomen aantal nadert dicht het duizendtal. Voorkomen en naam De helderste k. zijn zeer opvallende verschijnselen, zelfs aan den daghemel zichtbaar, de zwakste slechts een nevelig vlekje voor de sterkste kijkers. Bij een volledig ontwikkelde k. onderscheidt men: den kop, bestaande uit een nevelig deel, coma, met in het midden een min of meer scherp afgeteekenden helderder kern, en den staart.

Deze differentiatie is niet bij alle k. aanwezig en zelfs een „actieve” k. heeft gewoonlijk pas in de nabijheid van de zon een staart. In het Ned. spreekt men soms van staartster, het woord komeet (← Gr. komè = haar) beteekent haarster.Baanbeweging en herkomst Aristoteles hield k. voor verschijnselen in den dampkring. Later weerlegde men dit en sedert Newton beschouwt men de kometenbanen, behoudens storingen, als kegelsneden, hetzij ellipsen of parabolen of hyperbolen, met de zon in het brandpunt. De elliptische k. hebben een gesloten baan, die na eiken omloopstijd opnieuw doorloopen wordt.

Men onderscheidt hier kortperiodieke k. en langperiodieke. De kortperiodieke hebben omloopstijden tot 9 jaar en verwijderen zich niet veel verder dan Jupiter van de zon. De fig. geeft zulk een baan weer en laat tevens den duidelijken ellipsvorm en de vrij groote helling zien. De langperiodieke hebben grootere omloopstijden (komeet van → Halley), tot duizenden jaren toe. De parabolische en hyperbolische k. hebben geen gesloten baan en keeren dus na hun verdwijnen niet meer tot de zon terug. Men veronderstelt evenwel, dat haar banen oorspronkelijk elliptisch waren en door een planeet zijn vervormd. In deze veronderstelling ligt dan opgesloten, dat alle k. uit het zonnestelsel zelf afkomstig zijn.

Natuurkundige bijzonderheden De massa van een k. is vrij zeker kleiner dan een millioenste van die der aarde. Men heeft nl. nooit den minsten invloed door een komeet zien uitoefenen op de beweging van een ander hemellichaam. Het volume van een kometenkop is daarentegen zeer groot, gemiddeld duizend maal dat der aarde. De dichtheid, die hieruit volgt, is uiterst klein, minder dan die, welke een goede luchtpomp in haar reservoir overlaat. Het licht der k. blijkt bij spectraal onderzoek vooral teruggekaatst zonlicht te zijn, maar voor een deel ook → karakteristieke straling van eenige gassen, vooral koolstofverbindingen, die dus op k. blijken voor te komen. Bekend zijn de splitsingen van sommige kometenkernen en het ontstaan van zwermen van → meteoren uit kometen. De bekendste k. waren die van → Donati, → Encke en → Halley.

Lit. : J. G. Galle, Verzeichnis der Elemente der bisher berechneten Cometenbahnen (1894); A. C. D. Crommelin, Comet Catalogue (21932); Charles P.

Olivier, Comets (1930); J. Stein S. J., Calixte III et la Comète Halley (1909). de Kort.