Hoofdstad van de Pruis. Rijnprov. tusschen den Moezel en den Rijn (IX 576 B3); ca. 65 000 inw. (1933) waarvan 80 % Kath. Zeer sterke vesting, die met Ehrenbreitstein, aan den rechteroever van den Rijn, het Rijndal en dalen van Moezel en Lahn beheerscht.
Hoewel K. door de gunstige ligging in de laatste decennia als handelsstad opgekomen is (wijn, hout, granen, leder), overheerscht het vestingkarakter. Een schipbrug en een vaste brug verbinden K. met Ehrenbreitstein. Op de landpunt, waar Rijn en Moezel samenstroomen (Deutsches Eek) staat het Kaiser-Wilhehn-I-Denkmal.
Vermeldenswaard zijn het residentieslot (1779-’85) (thans museum), de oude brug over de Moezel (1344), de Pastorskirche (gesticht in de 10e eeuw), de Liebfrauenkirche (11e e.), de Florinskirche (10e e.) en de oude burcht (1280).De oorsprong van K. vormt een Romeinsche vesting, gelegen waar Moezel en Rijn zich vereenigen (Koblenz < Lat. confluentes = de samenstroomenden). De bloei begon in de tweede helft van de 13e eeuw. K. was van 1919 tot 1929 door geallieerde troepen bezet.