noemt men in den kleurendruk de afzonderlijke en opeenvolgende afdrukken van de gebruikte kleuren, en hun „samendruk”. Dus geel apart, rood apart, geel en rood samen op hetzelfde papier, blauw apart, blauw op geel plus rood, en als er nog een vierde klem is ook die apart en samen met de overige. De clichémaker verschaft de k. aan den drukker, die een oplaag van het kleurwerk moet maken, als gids, onder opgave van de nummers der voor zijn proefdrukken genomen inkten en het fabrikaat daarvan, aangezien het geringste verschil van één ervan het totaalbeeld belangrijk zou beïnvloeden.
Vgl. ➝ Driekleuren-autotypieën (met plaat).Poortenaar.