Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Kleine planeten

betekenis & definitie

Ook planetoïden of asteroïden geheeten, zijn kleine hemellichamen, die zich om de zon bewegen in banen grootendeels gelegen tusschen de banen der planeten Mars en Jupiter. De bekendste zijn Ceres, Pallas, Juno, Vesta en Eros.

Ontdekking De eerste ontdekkingen (➝ Ceres) zijn gedaan naar aanleiding van de wet van ➝ Bode, die een onbekende planeet deed vermoeden tusschen Mars en Jupiter. Een k. p. wordt echter niet aan haar schijfvorm of helderheid herkend uit de omgevende sterren, maar ze valt op door haar van dag tot dag veranderende plaats. De toenmalige visueele onderzoekingsmethode bestond dan ook in het vervaardigenen en geregeld controleren van nauwkeurige kaarten ook van zwakke vaste sterren in de omgeving van de ecliptica. Bekende ontdekkers waren Hind en Palisa. In 1891 ontdekte Max Wolf voor het eerst fotografisch een kleine planeet. Zijn methode bestond hierin, dat men een bepaald deel van den hemel gedurende eenige uren fotografeert.

Vaste sterren vertoonen zich dan op de plaat als stippen, maar een k. p. wegens haar beweging als een streep. Het aantal bekende k. p. is thans ver over de duizend. Men geeft ze niet telkens eigennamen meer, maar na de voorloopige benaming volgens de orde van ontdekking (bijv. 1932 HA) volgt het toekennen van een officieel volgnummer.

Beteekenis De k. p. zijn van groote beteekenis voor de theoretische sterrenkunde, doordat zij voorbeelden geven voor verschillende vormen van oplossing van het meer lichamenprobleem (➝ Drie-lichamenprobleem). Andere zijn onovertroffen hulpmiddelen bij de meting der astronomische lengte-eenheid (➝ Eros).

Astronomische gegevens De grootste k. p. zijn juist met het bloote oog te zien en de zwakste gaan tot de grens van zichtbaarheid voor de grootste kijkers. De middellijnen varieeren van een paar honderd km tot eenige km. Over het algemeen zijn de hellingen der banen op de aardbaan grooter dan bij de groote planeten, ook de excentriciteiten zijn gemiddeld grooter. In sommige gevallen maakt de sterk elliptische vorm, dat een deel der baan buiten de in de figuur aangegeven grenzen valt, zelfs de Marsbaan overschrijdt (Eros). De k.p. 1932 CA, 1932 HA en 1936 GA, ontdekt resp. door Delporte, Reinmuth en Delporte, naderen nog dichter tot de zon. De beide laatste overschrijden zelfs de Venusbaan.

de Kort.

< >