Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Key

betekenis & definitie

1° Adriaan, schilder. * ca. 1544 te Antwerpen, ✝ 1589 aldaar. Hij specialiseerde zich op portretten, die om hun accurate schilderwijze en stofuitdrukking in het oog loopen. Men twist veel over toeschrijvingen aan hem.

Lit.: Thieme-Becker, Allg. Künstlerlex.

2° Ellen, Zweedsch paedagoge en strijdster voor vrouwen-emancipatie. * 11 Dec. 1849 op het goed Sundsholm (Smaland), ✝ 25 April 1926 te Strand aan het Wettermeer. Onderwijzeres, van 1883 tot 1903 docente aan het Arbeidersinstituut te Stockholm. Haar leermeesters waren Spinoza, Montaigne, Rousseau, Spencer; naturaliste, individualiste en fel anti-Christelijk.

Lit.: L. Quidde, Die Entstehung des K. kollegiums (1884); Th. Lindner, Die deutschen Königswahlen und die Entstehung des K.tums (1893); Wunderlich, Die neueren Ansichten über Entstehung des K. kollegs (1913).

Voorn. werken: De eeuw van het Kind; Over liefde en huwelijk (beide beleefden in tientallen talen herdruk op herdruk).

Lit.: Lex. d. Pad. d. Gegenwart. Rombouts.

3° Lieven de, architect. * ca. 1560 te Gent, ✝ 17 Juli 1627 te Haarlem, in welke laatste plaats hij als „stadstimmerman” werkzaam was en zijn fraaiste werken maakte (Vleeschhal, Waag enz.). Hij is een der eerste vertegenwoordigers der vroege Barok in Holland.

Lit.: Thieme-Becker, Alg. Künstlerlex.

4° Willem, schilder. * ca. 1520 te Breda, ✝ 5 Juni 1568 te Antwerpen. Was samen met F. Floris in de leer bij Lamb. Lombard. Zijn beste werken zijn portretten, maar hij heeft ook zeer verdienstelijke religieuze stukken gemaakt (o.a. Piëta’s).

Lit.: Thieme-Beckor, Allg. Künstlerlex. Schretlen

< >