Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Kerkhof

betekenis & definitie

Benaming van Christelijke begraafplaatsen (voor de uitwendige inrichting, zie → Begraafplaats). Deze bestonden reeds gelijktijdig met de catacomben en hadden meest een martelaarsgraf als middelpunt. Later vonden zij hun plaats vóór (atrium) en rond de kerken.

Heden bevinden zij zich wederom, door burgerlijke wet genoodzaakt, buiten de kom der gemeenten. In elk geval schrijft de Kerk hun wijding voor. De k. moeten zorgvuldig afgesloten zijn en zoo mogelijk afzonderlijk plaats bieden voor graven van geestelijken, leeken en kinderen (C.I.C. can. 12051210). → Kerkhofwijding.

Louwerse.Een kerkhovenkwestie op tweeërlei gebied is in België opgerezen. Vooreerst voor wat betreft den eigendom der kerkhoven, die, vóór de Fransche Revolutie, aan kathedrale, parochiale of succursale kerken behoorden en niet vóór het Concordaat als nationaal goed waren verkocht geworden. Tot in 1876 was het eigendomsrecht der kerkfabrieken algemeen erkend. 29 Maart 1876 heeft een uitspraak van de rechtbank van Gent, bekrachtigd door Hof van Beroep en het Hof van Verbreking, dien eigendom toegekend aan de gemeenten en zoo is het tot nu, niettegenstaande alle tegenbewijzen, behouden.

Lit.: Ch. Woeste, De la propriété des anciennes églises, des anc. cimetières et des anc. presbytères (Brussel 1871) ; anoniem: Examen de la jurisprudence libérale beige en matière de droit civil-écclésiastique Brussel 1871); A. Van Hove, Les fabriques d’églises Leuven; overvloedige bibliographie).

Tweedens, in verband met het karakter der k. Tijdens een halve eeuw werd door de praktijk en de rechtspleging het godsdienstig karakter erkend en aangenomen, dat, ingevolge art. 15 van het decreet van Prairial jaar XII, iedere godsdienst een eigen k. mag hebben, uitsluitelijk bestemd voor zijn leden, dat derhalve de kerkelijke overheid het recht heeft haar k. in te deelen naar de voorschriften der Kerk en zoo een deel in te wijden voor de geloovigen en een deel ongewijd te laten voor de ongeloovigen of degenen, die buiten de Kerk sterven. Twee Kon. Besluiten, 10 Oct. en 2 Nov. 1878, van het liberaal ministerie, en een ministerieel rondschrijven van 6 Jan. 1880 beslissen, dat op gebied van godsdienst geen enkele verdeeling van k. meer toegelaten is, tenzij in die plaatsen, waar verschillende godsdiensten zijn ingericht en erkend. Die uitleg van art. 15 werd van dan af over het algemeen door de rechtbanken bekrachtigd, ofschoon ook wel soms de Katholieke en wettelijk gegronde thesis aanvaard wordt.

Lit.: J. Bernolet, Over het indeelen der k. in gewijden en ongewijden grond (Brugge 1924; uitgebreide bibliographie). Allossery