(dessahoofd). Deze wordt in Ned.-Indië door de bevolking gekozen, doch zijn verkiezing moet door den resident worden goedgekeurd. Hoofden van vrije dessa’s (perdikan) worden door den resident-afdeelingshoofd benoemd en ontslagen (Stbl. 1907 nr. 212, laatstelijk gew. bij Stbl. 1934 nr. 661).
Ieder dessahoofd heeft een plaatsvervanger (kamitoewa) en vormt met dezen en den tjarik (dorpsschrijver), kebajan (dorpsbode), den dorpsgeestelijke, den kepetengan (dorpsschout), den djogobojo (belast met het opsporen van diefstallen) en in Christen-gemeenten den ouderling het bestuur der dessa. Ook de kampongs in de stadswijken hebben een eigen gekozen bestuur.Lit. : V. Vollenhoven, Het Adatrecht v. N.I. B. Damen