(geol.), ongelaagd mengsel van kalkrijke, zandhoudende klei, dat talrijke steenen en steentjes (zwerfsteenen) bevat, van iederen vorm en grootte, die soms zgn. gletsjerkrassen dragen. De k. wordt dan ook beschouwd als een typisch grondmoreene-materiaal van gletsjers. Groote gebieden van Noord-Duitschland zijn door k. bedekt.
In Ned. is de k. verbreid ten N. van de lijn Vogelenzang-Nijmegen, en zijn o.a. een gedeelte van de heuvels van Gaasterland (Roode Klif, Oude Mirdumer Klif) en de Hondsrug uit k. opgebouwd. In deze gebieden werd de k. door de Pleistocene gletsjers van Skandinavië achtergelaten. ➝ IJstijd.Fossiele keileem (tillieten) kent men als het Dwykaconglomeraat uit Zuid-Afrika, als Boulder-Clav uit de Salt-Range van Voor-Indië. In beide gebieden zijn de fossiele k. van Permischen ouderdom. ➝ Permformatie.
K. is gebruikt bij het maken van den grooten ➝ afsluitdam in de Zuiderzee.
Oosterbaan.