Graaf, de meest populaire Oostenr. veldheer van de 19e eeuw. * 2 Nov. 1766 te Trzebnitz in Bohemen, ✝ 6 Jan. 1858 te Milaan. Hij onderscheidde zich tegen de Fransche revolutionnairen, tegen Napoleon en in de bevrijdingsoorlogen van 1813-’14.
In 1831 werd hij opperbevelhebber van de Oostenr. troepen in Lombardije-Venetië; in den N. Ital. opstand versloeg hij het Piëmonteesche leger te Curtatone en te Custozza (25 Juli 1848), het volgend jaar te Mortara (21 Maart) en te Novara (23 Maart).
Van 1850 tot 1857 was R. gouverneur-generaal van het Lombardisch-Venetiaansch koninkrijk.Werken: Denkschriften (1858) ; Selbstbiographie (in : Mitt. d. k. k. Kriegsarchivs zu Wien, N. F. 1,1887) ; Briefe des Feldmarschalls R. an seine Tochter Friederike 1847-’57 (uitg. d. Duhr, 1892).
Lit.: biogr. d. Schönhals (1858), v. Duncker, Krones, Smolle (1891), W. Kosch en E. Molden (1915); vorst Troubetzkoi, Campagnes du Feldmaréchal comte R. dans le nord de l’Italie (1860); graaf Schönfeld, Erinnerungen eines Ordonnanzoffiziers R.’s (1904). Bousse