Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Jan Onghena

betekenis & definitie

Gentsch rederijker, die, nadat hij door zijn „refereynen oft liedekens” allerlei „onstichticheyt en scandale” had gegeven, en op de grofste wijze met monniken, nonnen, begijnen eu priesters had gespot, eerst begenadigd, onder Alva echter, in 1568, te Gent gehangen werd.

Lit : Ph. Blommaert, Nederduitsche schrijvers van Gent (1861).

V. Mierlo.

< >