Vlaamsch letterkundige en strijder. * 13 Dec. 1815 te Antwerpen, ✝ 22 April 1891 aldaar. Vestigde zich als arts te Ranst, later te Antwerpen; gaf de praktijk op; stichtte in 1842 te Brussel het eerste Vl. dagblad „Vlaemsch België”, kort daarna herdoopt in „Vlaemsche Belgen”, ter verdediging der Vl. belangen. Terug te Antwerpen, gaf hij de „Roskam”, het latere „Vaderland”, een satyrisch flamingantisch blad, uit; nam in 1849 de redactie over van „Journal d’Anvers” en in 1851 van „Emancipation” te Brussel; stelde zich aan het hoofd van een bakkerij te Brussel, later te Antwerpen.
In 1863 als candidaat van de Meetingpartij te Antwerpen tot lid der Tweede Kamer verkozen, wat hij bleef tot aan zijn dood, legde hij op 12 Nov. ’63 den eersten Vlaamschen eed af; hij had een groot aandeel aan den politieken Vl. strijd; diende in ’63 een wetsontwerp in, waarbij de kennis van het Nederlandsch geeischt werd voor de magistraten in het Vl. land; was de vader der wet van 1878 op het gebruik der Ned. taal in de bestuurszaken. Werd bij de stichting der Kon. Vl. Academie (1866) tot lid verkozen.
Lit.: A. Snieders, J. A. De L. (in Jaarb. Kon. VI.; Acad. 1892, 67-102).
Uytterhoeven.
Jean Laet Geograaf en philoloog. * 1593 te Antwerpen, ✝ 1649 te Leiden, alwaar hij van 1624 woonde. Voor de West-Ind. Comp. schreef hij: Nieuwe wereldt oft beschryvinghe van West-Indien (Leiden 1625; meerdere malen herdrukt en in het Lat. en Fr. vertaald). Verder schreef hij nog eenige minder belangrijke werken.