Jezuïet, generaal-overste der Sociëteit van Jesus. * 1512 te Almazan (Sp.), ✝ 19 Jan. 1565 te Rome. Studeerde te Alcala, daarna te Parijs, waar hij zich bij den H. Ignatius aansloot (1534 Montmartre).
Theoloog der legaten van Paulus III, Julius III en Pius IV op Conc. van Trente. Als theoloog van kard. d’Este hield hij in 1561 te Poissy het godsdienstig twistgesprek met Beza. In 1558 gekozen tot generaal der Orde als opvolger van den H.
Ignatius. Tijdens zijn generalaat bevorderde hij vooral de stichting van colleges; het aantal huizen steeg van 72 tot 130 en dat der leden van 1.000 tot 3.500. Zijn voorn. theol. werk is: „Disputationes Tridentinae” (uitg. d.
H. Grisar, Innsbruck 1886).Lit.: Ribadeneira, Vida del P. Diego L. (1594); Monum. historica S. J.: Lainii monumenta (8 dln. Madrid 1912-1917) ; de Jonge, De Orde der Jezuïeten (I, 67-112); Sommervogel, Bibl. de la Comp. de Jesus (IV, 1596-1599).
v.Hoeck.