Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Herman Adriaan van Karnebeek

betekenis & definitie

Ned. staatsman. *21 Aug. 1874 te Den Haag. Was aanvankelijk werkzaam in vsch. rangen aan het dept. van Koloniën, tot hij in 1911 burgemeester van Den Haag werd. In 1918 werd K. minister van Buitenl.

Zaken, welke functie hij bekleedde tot 1927. Zijn ambtstijd is bijzonder merkwaardig: in de liquidatie van den Wereldoorlog werd Ned. betrokken (Belgisch →annexionisme; →Wielingen-kwestie), dat in 1920 tot den Volkenbond toetrad (in 1922 was K. voorzitter van de vergadering van den Volkenbond). Onder zijn beleid werd op 3 April 1925 een verdrag met België gesloten, dat door de Tweede Kamer, na een krachtige verdediging door K., werd aangenomen, doch dat de Eerste Kamer met groote meerderheid (33 tegen 17) verwierp.

Daarop trad K. af als minister. Kort daarna kreeg hij den rang van minister van staat en in 1928 volgde zijn benoeming tot commissaris der koningin in de prov. Z.

Holland. Verberne

< >