Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Garci Las(s)o de la Vega

betekenis & definitie

Beroemd en gevierd Spaansch dichter en edelman. * 1503 te Toledo, ✝ 13 Oct. 1536 te Nizza, na gewond te zijn bij de bestorming van het kasteel van Muy (Provence), waar de latere St. Franciscus Borgia hem bijstond. L. bewijst op voortreffelijke wijze de mogelijkheid van de toepassing van de Italiaansche modellen in de Spaansche poëzie (➝ Boscan Almogáver).

Zijn zgn. „liras” (elf- en zevenlettergr. verzen) zijn ongeëvenaard. Hij heeft een imiteerend talent en ontleent zijn inspiratie aan de Klassieken; zoo is het te verklaren, dat een krijgsman het arcadische genre met zooveel succes beoefent.Zijn verzen munten uit door rijkdom aan klank, harmonie, gevoel en zoetvloeiendheid. Hij schreef o.a. 3 herderszangen, 2 klaagliederen (o.a. Salicio y Nemoroso), 5 zangen, en meerdere sonnetten. Zijn conceptisme en prozaïsme werpen enkele schaduwen op zijn werk.

Uitg. in Clásicos castellanos (III 1911), en in Bibl. de autores españ . (XXXII).

Lit.: H. Keniston, G. de la V. (New York 1922); E. Fernández de Navarrete, Vida del célebre poeta G. de la V., in Doc. inéd. (XVI); Margot Arce, G. de la V. (Madrid 1930).

Borst.

< >