Patriarch van Alexandrië, 444—451, koos partij voor Eutyches en het Monophysisme, was de hoofdleider van het Latrocinium of de Rooversynode van → Ephese 449, werd door paus Leo geëxcommuniceerd en door het Concilie van Chalcedon afgezet en stierf in ballingschap.
Lit.: Haase, Patriarch Dioskur I v. Alexandria (1908); Bardenhewer, Gesch. d. altkirchl. Lit. (IV 1924, 78 vlg.). Franses Dioscuren (Gr., = zonen van Zeus), de tweelingbroeders Castor en Pollux, heldhaftige jongelingen (Castor uitmuntend als ruiter, Pollux als vuistvechter). Zij namen deel aan de Calydonische jacht en den tocht der Argonauten. Men vereerde hen niet alleen in hun vaderstad Sparta, maar overal in Griekenland en later ook in Italië als weldoeners en beschermer, bijzonder als helpers in den strijd en redders der zeelieden. 3 In Rome hadden zij op het Forum een tempel, waarvan nog drie zuilen over zijn. Weijermans Voorst. in de kunst. Gewoonlijk voorgesteld als flinke jongemannen met sterk gelijkende gelaatstrekken, tezamen met hun paarden.
In Hellenistischen tijd dragen zij veelal den pilus (spitse muts). Het beroemdste zijn de 4 m hooge D. van den Castor. tempel op het Forum te Rome. Zij waren ook veelvuldig afgebeeld op Attische vazen van de 5e en 4e eeuw , v. Chr., op munten tot in den Romeinschen keizertijd. W. Vermeulen Dioscurias Volksplanting van Milete aan de Oostkust van de Zwarte Zee. Volgens de sage gesticht door de Argonauten.
De stad dankte haar bloei aan den ruilhandel met de stammen in de Kaukasische bergen; later werd ze door diezelfde stammen verwoest. In 66—65 voor Chr. was D. het toevluchtsoord van Mithradates. Ligging der stad onzeker. Weijermans Dioscurides van Samos Grieksch kunstenaar ca. 100 v. Chr.; van hem zijn in Pompeji een tweetal prachtmozaleken gevonden met voorstellingen van comediescenes: muzikanten en vrouwen, aanzittend aan een tafel.
Lit.: Pfuhl, Malerei und Zeichnung der Grieehen (1923). W. Vermeulen Dioscurus Heilige, martelaar, belastingambtenaar te Cynopolis in Boven-Egypte. Gevangen genomen als Christen, geraakte hij tijdens zijn verhoor aldaar door den Romeinschen prefect in extase. D. werd in 305 of 306 onthoofd. Zijn naam wordt door sommigen ten onrechte in verband gebracht met den heidenschen Dioscurencultus. Feestdag 18 Mei, bij de Grieken 13 Oct.
Lit.: Acta S.S. Maii (IV 1685, 145). J. v. Rooij Diósgyör Dorp in Hongarije, 20 000 inw., allen Hongaren, waarvan 15 000 Katholieken. Middelpunt van de N. Hong. metaalindustrie mede in verband met de aanwezigheid van ijzer in de nabijheid. Ook papierfabrieken. Sivirsky Diosma Een geslacht van de plantenfamilie der ruitachtigen, Rutaceae; heeft verschillende soorten, die voor snijgroencultuur dienen.
Het blad is gaafrandig, terwijl de bloem trosvormig en welriekend is. Aan de Riviera komt D. fragrans veel voor als vollegrondstruik, vooral gezocht van wege den aangenamen reuk. Een bekende kasplant is de witbloeiende D. vulgaris of ericoides. Bouman