„Bespiegelingen over Godt en Godsdienst. Tegens d’ongodisten, verlochenaars der Godtheit of Goddelijke Voorzienigheid', een der groote godsdienstige leerdichten van Joost van den Vondel, waarvan hij in 1659 het tweede (over het mysterie der Allerheiligste Drieëenheid) in het licht gaf.
Volledig verscheen het in vijf boeken in 1662 bij de Wed. Abr. de Wees. Vondel geeft een poëtische uiteenzetting van de Scholastieke beginselen omtrent de Godsleer. Het eerste boek brengt de bewijzen voor het Godsbestaan, het tweede Gods kenmerkende eigenschappen, het derde de werken van God, het vierde betoogt het recht van bestaan van den godsdienst, het vijfde toont de noodzakelijkheid van een geopenbaarden, in het bijzonder van den Christelijken godsdienst aan.Uitg.: Amsterdam 1662; Rotterdam 1700; Amsterdam 1723, en in de groote 19e- en 20e-eeuwsche uitgaven van Vondel’s Werken.
L i t.; p. fr. J. V. de Groot O.P., Vondel in zijne Bespiegelingen (Amsterdam 1879); Al. Baumgartner, J. v. d. V. (Freiburg i. Br. 1882, 269 vlg.), ook in Stimmen aus Maria-Laach (1880), een Ned. vert. hiervan door „A.
Th. II.” met voorw. van prof. Alb. Thijm (A’dam 1886, 240 vlg.); G. Brom, V.’s Bekering (119 vlg.); J. J.
G. Boelen S.J., Vondelstudiën (4 dln. 1906); De Beiaard (jg. 6, I, 440 vlg., jg. 7, I. 207 vlg., jg. 8, I, 456 vlg.) ; in de uitg.-Diferec (VI, 271 vlg., met inleiding door p. J. Zey S.J.).
Piet Visser.