1° > Robert Macaire.
2° Alexandre, Fransch oudheidkundige, *28 Juni 1820, + 9 Dec. 1902; studeerde aan de Ecole française te Athene, 1862 directeur van het Archeologisch Museum te St. Germain, 1881 lid van de Académie des Inscriptions.
Werken: o.a. Etudes de mythologie et archéologie grecque (1876); La Gaule avant les Gaulois (21891); Nos origines. La religion Gauloise (1897) ; vanaf 1860 de ,,Revue archéologique”.
W. Vermeulen.
3° Aloysius (eigenl. Louis), Fransch schrijver van de latere romantiek. *1807 te Dijon, + 1841 in het Neckerhospitaal te Parijs. B. ijverde voor letterkundige decentralisatie in zijn tijdschrift Le Provincial. Zijn eenig werk Gaspard de la Nuit (1842) beoogde een vernieuwing van het proza in den zin van het rhythmische kunstproza: Baudelaire bekende later het hem te hebben nagedaan.
L i t. : J. Chasles-Pavie, A. B. in Revue de Paris (1911).
Baur.
4° Jean Gustave, theoreticus en muziekgeleerde, *1834 te Vaugirard bij Parijs, +1880 te Parijs; schrijver over muziek, recensent en medewerker aan verschillende Parijsche couranten.
Werken: Histoire ecclésiastique de l’orgue (1859) ; Essai sur la musique dans l’antiquité (1866) ; Les origines de l’harmonie (1866) : De la réforme des études du chant au Conservatoire (1871) ; Les nationalités musicales étudiées dans le drame lyrique (1872).
Piscaer.
5° Joseph Louis François, Fransch wis- en natuurkundige, * 11 Maart 1823 te Parijs, + 3 April 1900 aldaar. Werd in 1856 hoogleeraar aan de École Polytechnique, in 1862 aan het Collège de France, in 1874 Sécrétaire Perpétuel van de Académie des Sciences. B. schreef talrijke werken en verhandelingen over wiskunde, mechanica, mathematische physica en astronomie, verscheidene Éloges académiques en enkele biographieën.
Werken: o.a. D’Alembert (Parijs 1889) ; Eloges Académiques (2 dln. Parijs 1890, 1902) ; Biaise Pascal (Parijs 1891) ; Calcul des Probabilités (Parijs 1907).
Lit.: G. Darboux, Eloge historique de J. B. (in Eloges II).
Dijksterhuis.
6° Louis, Zwitsersch wiskundige, *3 Oct. 1731 te Genève, + 15 Mei 1812 aldaar. Woonde een tijd lang als lid van de acad. der wetensch. te Berlijn, was daarna hoogleeraar in wiskunde aan de universiteit te Genève. B. deed in zijn werk: Développement nouveau de la partie élémentaire des mathématiques (2 dln. Genève 1778) een poging tot hervorming van den elementairen opbouw der wiskunde.
Dijksterhuis.
7° Louis, vooraanstaand figuur in de Belgische (socialistische ) werkliedenpartij, waarvan hij in 1885 medestichter was. Hij stichtte ook haar voornaamste dagblad „Le Peuple”, waarvan hij redacteur en later administrateur was. Stichtte eveneens de Brusselsche coöperatie: La Maison du Peuple. Vertegenwoordigde zijn partij in den gemeenteraad van Schaarbeek, en vanaf 1894 in de Kamer van Volksvertegenwoordigers, waarvan hij ondervoorzitter werd. In 1926 nam hij zijn ontslag als afgevaardigde. Werd als Minister van State in den Kroonraad opgenomen. *1851 te St. Jan-Molenbeek bij Brussel.
Werken: o.a. Histoire de la démocratie et du socialisme en Belgique depuis 1830 (2 dln. BrusselParijs 1906—1907) ; Histoire de la coopération en Belgique ; Souvenirs d’un meneur socialiste (2 dln.).
V. Gestel.
8° Louis, Fransch romanschrijver en cultuur-historicus van nationaal-traditionalistische richting. *20 Maart 1866 te Spincourt. B. verheerlijkt den klaren geest van de Latijnsche beschaving en de weelderige Noord-Afrikaansche natuur in romans volgens de realistische techniek (Flaubert), in verzorgde reisbeschrijvingen en in psychologisch uitgediepte biographieën. Sinds 1924 is B. lid van de Académie Française.
Werken: La fin du classicisme et Ie retour a l’antique (1897) ; Le sang des races (1899); La Cina (1901); Pépète le bien-aimé (1904 ; later herwerkt tot Pépète et Balthasar, 1920) ; La Grèce du soleil et des paysages (1908) ; Le mirage oriental (1909) ; Le livre de la Méditerranée (1911) ; Saint Augustin (1913) ; Sanguis Martyrum (1918) ; Les villes d’or (1921) ; Louis XIV (1923) ; Ma Lorraine (1926) ; Philippe II à l’Escurial (1929).
Baur.
9° Marcel, Fransch geoloog en de grondlegger van de dekbladentheorie. B. heeft met een bijzondere intuïtie bijna alle problemen der gebergtevorming doorschouwd en door zijn leerlingen Lugeon, Termier e.a. den grondslag gelegd van een school in de Fransche geologie, die niet het minst gekenmerkt is door de koene grootschheid van haar hypothesen en bijna dichterlijke bewondering voor de mysteries van onze aarde en hare schoonheid. * 2 Juli 1847 te Parijs, + 13 Apr. 1907, zoon van den wiskundige Joseph B. Doorloopt de Ecole polytechnique en de Ecoles des Mines. 1872 ingenieur bij het Mijnwezen in de Fransche Jura. Door den invloed van zijn vader 1878 geplaatst bij de Service de la Carte Géologique te Parijs, waar zijn wetenschappelijke loopbaan begint. Onder invloed van het werk van E. Suess krijgt hij een nieuwen kijk op tal van vraagstukken, ontdekt de liggende plooien van groote afmetingen in het Fransch-Belgische kolenbekken en in de Provence, breidt zijn werk uit tot de Alpen. Met profetischen blik ziet hij de oplossing van de Alpen-tectoniek door de dekbladentheorie. In 1886 wordt hij professor aan de Ecole des Mines, in 1895 Académicien. Aansluitende bij Suess’ opvattingen over de plooiingspcrioden, breidt hij deze uit tot het begrip van den cyclus der gebergtevorming. Zijn wetenschappelijk werk vindt in 1900 een droef einde door de geestelijke inzinking, tengevolge van den dood van zijn vader en van een doodelijk ongeluk, zijn oudste dochtertje overkomen. In 1902 moet hij zijn professoraat neerleggen.
Werken: La chaîne des Alpes et la formation du continent Européen ; Bulletins de la Société Géologique de France, 3e serie (XV, 423) ; Essai d’une théorie mécanique de la formation des montagnes ; Compte Rendu des séances de l’Académie des Sciences (CXIII, 291).
Lit.: Pierre Termier, Marcel Bertrand, gedachtenisrede, in de Bulletins de la Société Géologique de France, 4e serie (VIII) ; eveneens in diens verzamelde schetsen : A la gloire de la Terre (Parijs 1922).
Jong.
10° Paul Joseph, aalmoezenier van Lodewijk Napoleon. Hij poogt vergeefs de bisschoppelijke Cleresy met de Kath. kerk te verzoenen. B. had ook zitting in de door Lodewijk Napoleon benoemde regelingscommissie voor den Kath. eeredienst. Vermoedelijk heeft hij Nederland verlaten bij het vertrek van Lod. Nap. (1810).
Lit.: A. Hensen, P. J. Bertrand (Nieuw Ned. Biogr. Woordenb. I 1911).
de Haas.