Bantoetaal, gesproken door de Babeo, Bangba en Baboeroe-Babendja, die zich in Belgisch Kongo ten N. en ten Z. van de Aroewimi (Lohale) tusschen de Loeloe en de Lindi (Loënde) ophouden.
De blanken in Kongo hebben, naar het voorbeeld van de gearabiseerden, dit idioom Kingélima en de stammen, die het spreken, Wangélima (Bangélima) genoemd. Het Beo behoort tot de groep der bantoïeden en is nauw met het Boa verwant.
L i t.: M. Schultz, Bangba-Fabeln und Erzählungen (Anthropos XVIII, 1923); Gérard, La langue lebéo, grammaire et vocabulaire (Brussel 1924).
Burssens.