Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-02-2024

Benkoelen

betekenis & definitie

res. aan de Westkust van Sumatra, in 1825 onder Ned. bestuur gekomen bij het tractaat van Londen. In 1930: 322 619 zielen, waaronder 315 813 Inl.

In het Z. komen veel Lampongers voor en in het N. M. nangkabauers. De Oostelijke afsluiting wordt gevormd door het Barisan-gebergte. Langs de kust een laagvlakte met veel land- en zeewinden. De landbouw is nog weinig ontwikkeld. De rijstbouw heeft hoofdzakelijk plaats op ladangs (droge velden), doch de sawahbouw neemt toe.

De vroegere pepercultuur is sterk achteruitgegaan. Andere producten zijn: koffie, tabak, pinang en copra, terwijl er ook reeds rubber en kinacultures zijn. De veeteelt is naast den landbouw van zeer veel belang. Ook boschproducten worden ingezameld en verhandeld. Voor den mijnbouw is Redjang Lebong het centrum (goud). De arbeid in de goudmijnen wordt verricht door contract-koelies (Javanen, Soendaneezen en Chineezen).

De economische ontwikkeling wordt ernstig belemmerd door het gebrek aan verkeerswegen. De bevolking is zeer gemengd en woont in hoofdzaak langs de Westkust.v. Vroonhoven.

< >