T h e o d o r B., Duitsch philoloog, *28 Jan. 1809 te Nörten (Hannover), + 26 Juni 1881 te Göttingen. Promoveerde in 1828 te Göttingen in de Klassieke philologie, werd aldaar in 1862 hoogleeraar.
Zijn „Griechisches Wurzellexikon” geldt als het eerste etymologische woordenboek. De term „Wurzelvariation” (> Wortelvariatie) is van hem. B. gaf in 1848 oud-Indische hymnen uit. Van de Klassieke talen ging zijn belangstelling langzamerhand meer naar de oud-Indische philologie en de vergelijkende taalwetenschap. Hij was de zoon van een Joodsch koopman, ging echter in 1848 tot het Christendom over.Werken: o.a. Griechisches Wurzellexikon (1839); Die Hymnen des Sama-Veda (1848); Handbuch der Sanskritsprache (1852-’54); Pantschatantra, aus der Sanskrifc übersetzt (1859); Practical Grammar of the Sanskrit Language (1863).
L i t.: A. Bezzenberger, Kleine Schrifte.
Peters.